,,Botte belastingen leiden tot ongewenste resultaten”
Milieuagentschap
Gadd: ,,Er zijn geen aanwijzingen dat Biffa verwerkt RDF naar de stortplaats heeft gestuurd. Wel lijkt er een verschuiving te hebben plaatsgevonden waarbij minder RDF werd geproduceerd en een grotere hoeveelheid algemeen restafval op de stort is beland. Andere RDF-producenten reageerden op vergelijkbare manieren. Eén bedrijf schakelde zijn RDF-lijn zelfs helemaal uit. Dit vergroot de afvalstroom naar de stort. In 2019 werd 1,2 miljoen ton RDF vanuit Engeland naar Nederland geëxporteerd. Sinds de heffing is dit gehalveerd tot 600.000 ton. Hieruit blijkt dat het niet onredelijk is om aan te nemen dat de helft van het RDF sindsdien op de stort is beland. Niet als RDF, maar als algemeen huishoudelijk afval. Uit gegevens van het Milieuagentschap blijkt dat er een collectieve verschuiving heeft plaatsgevonden in Biffa's verwerking van algemeen afval tussen 2019 en 2020; een daling van de RDF-verbranding en een overeenkomstige toename van het storten.”
Pan-Europees
Andrew Gadd is zeker geen voorstander van de Nederlandse importheffing. ,,De willekeurige en eenzijdige toepassing van extra belastingdruk binnen Europese landen creëert een situatie die kosten met zich meebrengt voor producenten en ontvangers. Dit betreft zowel de directe financiële impact van de belasting als de bijbehorende administratieve activiteiten. Logischerwijs zou er ofwel een pan-Europees akkoord zijn over de hele linie van een bescheiden invoerheffing op afval of geen belasting. Elke andere regeling is ongecoördineerd en onnodig bureaucratisch. Het toepassen van botte belastingen, zoals de Nederlandse importheffing, leidt tot ongewenste resultaten, zoals het extra storten van afval met alle ongewenste klimaateffecten van dien. Deze invoerheffing staat ook in schril contrast met de afspraken die in Glasgow zijn gemaakt over internationale samenwerking om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Daarnaast heeft de Nederlandse afvalheffing de markt ontwricht en aanzienlijke kosten met zich meegebracht voor bedrijven in zowel het VK als Nederland.”
Grensoverschrijdend
,,Alle landen in Europa hebben een grensoverschrijdende afvalstroom”, benadrukt Gadd. ,,Dergelijke grensoverschrijdende bewegingen moeten legaal, milieuvriendelijk en commercieel levensvatbaar zijn. Ze moeten ook worden erkend en aanvaard als een noodzakelijke activiteit.” Blijft de vraag waarom het VK zelf weinig AECs heeft. Gadd: ,,Van oudsher werden energie-uit-afvalfaciliteiten hier alleen gebouwd voor gemeentelijk afval. Commerciële en industriële exploitanten hebben moeite om van hun restafval af te komen, anders dan storten of als geëxporteerd RDF. In het VK is een traditioneel onbehagen en verzet tegen energie uit afval. Dit heeft ertoe geleid dat lokale gemeenschappen geneigd zijn zich te verzetten tegen de bouw van faciliteiten in de buurt. Dit heeft geleid tot inherente inefficiënties, zoals afval dat verder vervoerd moet worden dan nodig is, of overtollige warmte die wordt afgevoerd en verloren gaat, in plaats van te worden gebruikt. Het zal vele jaren duren om deze denkwijze te veranderen. Vanuit een strategisch langetermijnperspectief moet het VK doorgaan met het ontwikkelen van faciliteiten waar ze nodig zijn; dit betreft de ontwikkeling van warmtenetten.”
Een uitdaging
De VN stellen dat we wereldwijd de uitstoot van agressief methaan met 45 procent kunnen verminderen en dat de aarde dan 0,3 graden minder opwarmt. Volgens de VN kan Europa een grote rol spelen bij het voorkomen van storten door meer restafval te verwerken in afvalenergiecentrales en recyclinginstallaties. Gadd: ,,In Europa stappen steeds meer landen over van het storten van afval naar een meer verantwoord systeem op basis van maximale recycling en terugwinning, waarbij Energy from Waste de uitlaatklep is voor niet-recyclebaar restafval. De toezegging om het storten tegen 2035 terug te brengen tot maximaal 10 procent van het gemeentelijk afval zal een uitdaging vormen voor landen als Italië of Griekenland. Het is waarschijnlijk dat er in het komende decennium behoefte zal zijn aan meer grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van afvalstromen.”
Afvaltransitie Gadd licht die laatste opmerking toe: ,,Deze fundamentele afvaltransitie vindt plaats vanuit een collectief besluit om een einde te maken aan verspillende praktijken. Restafval moet worden gebruikt voor energieopwekking in plaats van dat het wordt gedumpt. Dat is relevanter dan ooit in de huidige context van stijgende kosten van geïmporteerd aardgas en de intentie om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen. Het is daarom absoluut noodzakelijk dat in heel Europa een kader bestaat waar afval tussen natiestaten kan worden vervoerd. Dat kader moet gericht zijn op een nuttige toepassing van het afval, met een minimale belasting en zo min mogelijk bureaucratie.”