Volgens het rapport van CBS is de hoeveelheid hernieuwbare energie door AECs sinds 2011 gegroeid door de aanleg van nieuwe leidingen voor leveringen van stoom aan nabijgelegen industrie en warm water, vooral voor bestaande stadsverwarmingsnetten. AECs verwerken vooral Nederlands afval, maar een beperkt deel wordt ook geïmporteerd. Volgens CBS kan Nederland dankzij de nabijheid van zeehavens dit afval op een efficiënte manier importeren ‘uit Europese landen waar de capaciteit voor verwerking van afval schaars is’.
Negatieve gevolgen
De importheffing op afval bemoeilijkt echter deze hernieuwbare energieproductie. Nederland voerde op 1 januari 2020 de importheffing op buitenlands afval in. Dit was een direct gevolg van het Urgenda-vonnis waarin staat dat de CO2‐uitstoot in Nederland omlaag moet. De AECs waarschuwden voor de negatieve gevolgen van een importheffing. Namelijk dat de export van afval voor buitenlandse aanbieders te duur zou worden en dat dit brandbaar restafval in het thuisland vaker op de stort zou belanden – met uitstoot van het schadelijke methaan tot gevolg. Methaan is na koolstofdioxide (CO2) het belangrijkste broeikasgas dat bijdraagt aan de opwarming van de aarde.