Volgens topeconoom Mario Draghi, voormalig president van de Europese Centrale Bank, is energieonafhankelijkheid cruciaal voor de strategische autonomie van Europa. Dat staat te lezen in zijn rapport: ‘De toekomst van het Europese concurrentievermogen – Een strategie voor het concurrentievermogen van Europa’. Door minder afhankelijk te zijn van energiebronnen als gas en olie uit andere delen van de wereld, kan Europa zijn energiezekerheid versterken en de risico’s van geopolitieke spanningen verminderen. Daarvoor is volgens Draghi diversificatie van energiebronnen, inclusief hernieuwbare energie, noodzakelijk. De energie die vrijkomt bij de afvalverbranding is zo’n hernieuwbare energie. Bij dit proces wordt elektriciteit opgewekt en warmte geproduceerd, aldus de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Maar afvalenergiecentrales (AEC’s) kunnen méér doen!
CO₂-voetafdruk
Door energie op te wekken uit restafval dragen Nederlandse AEC’s significant bij aan de warmtenetten en verlagen ze de CO₂-voetafdruk van warmteproductie. Dankzij deze warmte en energie wordt Nederland minder afhankelijk van de import van fossiele energie. Lector Energietransitie Martien Visser berekende eerder dat de warmte die de AEC’s leveren gelijkstaat aan 1,5 miljard m³ gas uit LNG. AEC’s leveren momenteel 20 procent van alle warmte die gebruikt wordt in warmtenetten en zouden zelfs twee keer zoveel warmte kunnen leveren zonder meer afval te hoeven verwerken.
Broeikasgassen
De kosten gaan voor de baten uit; Draghi pleit daarom voor aanzienlijke investeringen in duurzame technologieën en infrastructuur: “Deze investeringen zijn essentieel om zowel economische groei te stimuleren als de uitstoot van broeikasgassen te verminderen”. Een voorbeeld van zo’n technologie is Carbon Capture and Storage (CCS), die nodig is om de resterende CO₂-uitstoot van industriële processen te reduceren, vooral in sectoren waar volledige decarbonisatie met de huidige technologieën moeilijk te realiseren is. Draghi: “De EU is wereldwijd een koploper op het gebied van koolstofafvangtechnologieën, maar ze wordt geconfronteerd met belemmeringen die de daadwerkelijke uitbreiding van dit segment in de weg staan”.
Bijmengverplichting
Draghi wijst op de noodzaak van financiële prikkels, zoals subsidies en belastingvoordelen, om investeringen aantrekkelijk te maken. Daarbij moet er ook aandacht zijn voor infrastructuurprojecten en regelingen die de kosten van CO₂-opslag compenseren. Draghi slaat de spijker op zijn kop; ook in Nederland vraagt de industrie al langer om maatregelen, zoals fiscale incentives voor hernieuwbare energiedragers ten opzichte van fossiele brandstoffen, het stimuleren van een markt voor gerecyclede materialen, onder andere door bijmengverplichtingen en een circulair inkoopbeleid.
Nationale heffingen
Volgens Draghi moeten nationale en Europese overheden het bedrijfsleven actief ondersteunen bij de overgang naar energieonafhankelijkheid en decarbonisatie. Beleidskaders en regelgeving moeten deze transitie bevorderen, en overheden moeten subsidies en andere financiële prikkels aanbieden voor investeringen in duurzame technologieën. Draghi’s adviezen worden verwelkomd door de Afvalvergroeners, die al langer wijzen op het feit dat afvalenergiecentrales stabiele, duurzame energiebronnen zijn die door hoge nationale heffingen niet tot volle wasdom kunnen komen.
Grotere rol
Noé van Hulst, vicevoorzitter van het International Partnership for Hydrogen and Fuel Cells in the Economy en speciaal adviseur van het Internationaal Energie Agentschap, zal de boodschap van Draghi herkennen en toejuichen. Van Hulst pleitte op deze site al eerder voor een sterker gecoördineerd energie-, klimaat- en industriebeleid, met meer steun voor de industrie. “Voor de energietransitie zijn veel meer publieke investeringen nodig”, merkte Van Hulst op. Waarna hij stelde: “Onze overheid zal een aanmerkelijk grotere rol moeten spelen dan zij tot op heden doet.”