De aangescherpte CO₂-heffing voor afvalenergiecentrales (de AVI-correctiefactor) betekent een reductieopgave van maar liefst 80 procent! Vanaf 2026 loopt de heffing op, en in 2030 vraagt het Rijk €78 per ton voor de verwerking van restafval. Die heffing komt boven op de bestaande verbrandingsbelasting van €39,23 per ton afval. Deze 80 procent die de AEC’s wordt opgelegd, staat in schril contrast met de 38 procent die voor de rest van de industrie geldt.
Concurrentiepositie en investeringsklimaat
Hans van Cleef stelt dat de verscherpte maatregel het investeringsklimaat en de concurrentiepositie van Nederland verder onder druk zet. "De nationale CO₂-heffing brengt al hogere kosten met zich mee voor de Nederlandse industrie ten opzichte van hun Europese concurrenten. Dit jaar zal de heffing voor het eerst daadwerkelijk tot kosten leiden, en met een verkleining van het aantal dispensatierechten wordt de druk op de AEC’s nog verder opgevoerd."
Extra nationale heffing
"Dit is niet alleen disproportioneel, maar ook niet haalbaar", vervolgt Van Cleef. Hij waarschuwt voor de economische en maatschappelijke gevolgen van de aanscherping van de heffing voor AEC’s. De nationale CO₂-heffing werd in 2021 ingevoerd, maar had toen geen directe financiële gevolgen voor bedrijven, omdat er gratis emissierechten werden verstrekt. Dit jaar gaan bedrijven daadwerkelijk serieus betalen als ze meer uitstoten en daarnaast is er nu de dreiging van een forse extra nationale heffing. De negatieve economische effecten zullen direct voelbaar zijn, en niet alleen voor de afvalsector."
Minder verduurzaming
Van Cleef vreest dat cruciale investeringen in verduurzaming bij AEC’s zullen uitblijven. "Afvalverwerkers dragen in 2030 meer belasting per kilo afval af dan wat ze redelijkerwijs als poorttarief in rekening kunnen brengen bij hun klanten. Door de opeenstapeling van BTW, afvalstoffenbelasting en de aangescherpte nationale CO₂-heffing worden investeringen in circulaire processen, warmtelevering en CO₂-afvang financieel onhaalbaar."
Hij verduidelijkt: "Door de verhoogde fiscale druk worden investeringen in technieken voor negatieve emissies onrendabel. Terwijl juist deze technieken een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan CO₂-reductie en meer besparing kunnen opleveren op de lange termijn. Maar als ze economisch niet haalbaar zijn, komen ze simpelweg niet van de grond. Nederland is voor recyclers, die voor de verwerking van hun reststromen ook afhankelijk zijn van AEC’s, inmiddels het duurste land geworden om zich te vestigen. Dat botst volledig met de wens van de Europese Commissie en ons eigen kabinet om te bewegen richting een circulaire economie.”
Geopolitieke ontwikkelingen
De opschaling van warmte-uitkoppeling door AEC’s wordt door de CO₂-heffing ernstig bemoeilijkt, en dat brengt risico’s met zich mee. Van Cleef licht toe: "Warmte-uitkoppeling is cruciaal voor de nationale warmteproductie en draagt bij aan de energie-onafhankelijkheid van Nederland." Van Cleef vindt dat laatste heel belangrijk, want: "In het licht van recente geopolitieke ontwikkelingen en de wens om minder afhankelijk te zijn van derde landen, zou nu juist geïnvesteerd moeten worden in deze infrastructuur."
Nederland bespaart jaarlijks anderhalf miljard kubieke meter aardgas dankzij de AEC’s; ze leveren 20 procent van alle warmte die gebruikt wordt in warmtenetten en zouden zelfs twee keer zoveel warmte kunnen leveren zonder meer afval te hoeven verwerken. Martien Visser (Lector Energietransitie en Netwerken aan de Hanzehogeschool) verduidelijkte eerder: "In het geval dat AEC’s geen warmte meer kunnen leveren, zou Nederland nog eens 1,5 miljard m³ gas uit LNG per jaar extra moeten importeren, bovenop de 20 miljard m³ gas uit LNG die al voorzien is. Onnodig, minder duurzaam en kostbaar."
Geen gevolgen voor de begroting
Hans van Cleef is dus zeker niet de enige deskundige die vraagtekens zet bij het Nederlandse beleid. Naast eerdergenoemde Martien Visser zijn onder anderen ook Prof. Dr. Elbert Dijkgraaf, Paul Nillesen (energie-expert), afvaldeskundige Tom Hesselink en Hans Grünfeld (algemeen directeur van de Vereniging voor Energie, Milieu en Water) zeer kritisch op de plannen van het kabinet. Tot op heden zijn hun argumenten in Politiek Den Haag tegen dovenmansoren gericht, maar Van Cleef heeft nog een extra argument waarom het kabinet deze omstreden maatregel zou moeten heroverwegen: "Het schrappen van de AVI-correctiefactor heeft geen directe gevolgen voor de begroting. De opbrengsten daarvan zijn pas vanaf 2027 ingeboekt."