GRID-Geneve maakt deel uit van de ‘Global Resource Information Database’ (GRID) van de VN. Directeur Pascal Peduzzi zegt in gesprek met de Afvalvergroeners dat we zo snel mogelijk een circulaire economie zouden moeten realiseren. Op wat voor termijn dat kan? ,,Dat is The One Billion Dollar Question”, klinkt het. ,,Maar het is onwaarschijnlijk dat we die op korte termijn zullen realiseren. Het kost tijd, tot dan zullen we onze afvalproductie moeten verminderen. Dat kunnen we realiseren door minder verpakkingen te gebruiken, met compostering en recycling, en door ons verbruik te verminderen. Ook zullen we voldoende afvalcentrales moeten hebben om het afval efficiënt te verwerken en zoveel mogelijk herbruikbare materialen terug te winnen. Zolang die circulaire economie er niet is, zal er afval zijn en we moeten voorkomen dat potentiële grondstoffen op de stort belanden.”
Transportafstanden
Nederland heeft moderne afvalenergiecentrales (AEC’s) en genoeg capaciteit om ook restafval uit andere landen te verwerken. Waarom zouden andere landen dan kostbare AEC’s bouwen? Ook Brussel ziet liever dat lidstaten gebruik maken van de bestaande capaciteit. Peduzzi: ,,Maar is er wel voldoende capaciteit voor het huidige en toekomstige afvalbeheer, of is er meer nodig? We moeten eerst gebruikmaken van bestaande voorzieningen, restafval zou je bij voorkeur daar moeten verwerken waar het ontstaat. Maar als het vanwege de algehele milieu-impact elders beter kan worden verwerkt, dan kan dat grotere transportafstanden rechtvaardigen. Het gaat mij vooral om het verminderen van de totale milieu-impact.”
Tijdelijke optie
Pascal Peduzzi is enthousiast over de Nederlandse afvalverwerkers. ,,Nederland is ver gevorderd in het recyclingproces; het terugwinnen van metalen uit afval, bodemas en zelfs het gebruik van warmte en CO₂. Het is een goed idee om warmte uit de verbranding van afval te gebruiken die niet kan worden gerecycled. We mogen geen energie verspillen wanneer die kan worden geproduceerd uit afval dat niet kan worden gerecycled. De afvalinfrastructuur in Nederland behoort tot de meest ontwikkelde ter wereld, maar dit mag andere landen er niet van weerhouden hun eigen faciliteiten te ontwikkelen.” Dat een AEC niet van de één op de andere dag gerealiseerd is, realiseert Peduzzi zich. ,,Om het storten van afval tot die tijd te beperken, kan het vervoeren van afval naar een geschikte AEC een goede tijdelijke optie zijn als uit milieueffectbeoordelingen blijkt dat de algehele impact wordt verminderd.”
Toeleveringsketens
Nederland exporteert een aantal eigen afvalstomen en ontmoedigt afvalimport van een extra heffing. In zijn algemeenheid vindt Peduzzi: ,, Elk land heeft de soevereiniteit om te beslissen wat in zijn eigen land de beste aanpak is en er kunnen uitstekende redenen zijn om de invoer van afval te ontmoedigen als bijvoorbeeld verificatie van de samenstelling van het afval een probleem kan zijn. Maar landen moeten elkaar zoveel mogelijk steunen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, want er is dringend actie nodig. Ik zou ‘coördinatie van het afvalbeheer tijdens de overgangsfase’ aanmoedigen.”
Primaire focus
Peduzzi verduidelijkt: ,,We moeten de infrastructuur van de afvalvoorzieningen optimaliseren. Daarvoor is een plan nodig om op de meest efficiënte manier om te gaan met afvalbeheer, voor de korte, middellange (overgang) en lange termijn (dat laatste betreft moderne afvalverwerkingsinstallaties in de buurt waar afval wordt geproduceerd). Landsgrenzen moeten daarbij niet het enige criterium zijn. Vermindering van de milieueffecten moet de primaire focus zijn, we kunnen immers niet op dezelfde wijze doorgaan als we naar een duurzame samenleving toe willen.”